Altijd leuk, een potje ouderwets schelden op Amerika. De regeringsleiders van
de Opec-landen vergaderden maandag in de Saudische hoofdstad Riyaad over
productiequota van ruwe olie. Gastheer Saudi-Arabië wilde het daarbij laten,
maar had Venezuela en Iran niet in de hand.

De Venezolaanse president Hugo Chavez en zijn Iraanse collega Mahmoud
Ahmaninejad grepen de Opec-bijeenkomst aan om flink af te geven op hét
symbool van de Amerika’s hegemonie: de dollar.

"Ze krijgen onze olie en geven een waardeloos stuk papier," mopperde
Ahmaninejad. "Het moet afgelopen zijn met de heerschappij van de dollar",
toeterde Chavez.

De Opec-landen vertegenwoordigen pakweg veertig procent van de mondiale
productie van ruwe olie. Die wordt afgerekend in dollars. Per dag pompen de
Opec-landen zo’n 31 miljoen vaten ruwe olie op. Bij een olieprijs van 90
dollar per vat komt dat neer op ruim 1.000 miljard dollar aan olie-inkomsten
per jaar.

Gebruik je geen dollars maar euro’s om ruwe olie af te rekenen, dan betekent
dat nogal wat. Jaarlijks zou er voor 680 miljard euro extra met euro’s
worden betaald, ten koste van de dollar. De status van president Jean-Claude
Trichet van de Europese Centrale Bank zou navenant stijgen.

Vraag is echter of de Europese consument daar beter van zou worden. Zeker in
de huidige markt, waarin de energiehonger van China en India olieprijzen
opdrijft, is euro-olie geen onverdeelde zegen. Zeker niet als dure olie
gepaard gaat met een verzwakking van de dollar.

Olieprijzen zijn dit jaar zo'n 55 procent gestegen, gerekend in
dollars. In euro's bedraagt de stijging 40 procent, liefst 15 procentpunt
minder. Voor Europese raffinaderijen die ruwe olie inkopen, verzacht de
sterke euro de pijn. Europeanen kopen ruwe olie voordeliger in, omdat ze
voor een euro steeds meer dollars kunnen krijgen. Dat inkoopvoordeel werkt
door op de prijzen van benzine en diesel die uit ruwe olie worden
vervaardigd.

Chavez en Ahmaninejad kunnen nog zo hard roepen dat ze van de dollar af
willen. Zo één, twee drie valt dat niet te regelen. De Opec-landen hebben
namelijk voor miljarden aan valutareserves opgepot. Die hebben ze voor een
groot deel in dollarbeleggingen gestopt.

Als de euro plotseling oliemunt nummer één wordt, zet dat de dollar
extra onder druk. Daarmee zou ook de waarde van de dollarbeleggingen van de
Opec-landen verdampen. Voor de meeste Opec-leden is dat geen prettig
vooruitzicht.

Strategisch zou dit alles neerkomen op een politieke breuk tussen de Verenigde
Staten en 's werelds belangrijkste olieland Saudi-Arabië, dat volop
profiteert van Amerikaanse politieke en militaire steun.

Hoe spannend het ook klinkt, aan euro-olie kleven forse nadelen. Bij stijgende
olieprijzen is de pijn in Europa meteen voelbaar - al geldt het omgekeerde
uiteraard ook. En de politieke stabiliteit van het Midden-Oosten wordt er
niet beter op.

Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl